De pastorie van dominee Lindeboom
Bij de pastorie naast de kerk in Aduard komen op donderdag 12 april 1945 twaalf vrouwen op een wipkar aan. Ze ‘maken deel uit’ van de Vrouwenmars en zijn te ziek om verder te reizen. Ze zijn vrijgelaten bij boerderij ’t Hooihuis in Groningen. Een van hen is zwanger. Ze zien zwart van de koolstof, vrijgekomen bij het werk dat ze in Kamp Westerbork deden: het slopen van batterijen.
In de pastorie woont familie Lindeboom met vier kleine kinderen. Waarschijnlijk hoort hij bij de groep gereformeerden die de nationaal socialisten zien als antichristelijk. De dominee (1902-1980) preekt vanaf de kansel op te komen voor de slachtoffers van het naziregime. Hij laat het niet bij woorden alleen. Tijdens de hongerwinter brengt hij tientallen uitgehongerde kinderen uit Den Haag onder bij gezinnen in Aduard en omgeving, veelal boeren.
In april 1945 is Cornelia van der Woerd-Mol (1891-1979, nr. 75) uit Barneveld een van de vrouwen van de Vrouwenmars die bij de familie terecht komt. Ze schrijft in haar dagboek: ,,De dominee sliep al maanden niet meer thuis. Hij vond het ook beter dat wij ergens anders gingen slapen.’’ Ook mevrouw Lindeboom en haar kinderen slapen al langere tijd elders.
De Lindebooms brengen de twaalf zwakke en hulpbehoevende vrouwen onder bij gezinnen in Aduard, waar ze hartelijk worden ontvangen. Ze kunnen zich wassen, krijgen te eten en krijgen kleding.
Op zondag 15 april vieren ze in Aduard de bevrijding. Ze gaan die dag allemaal naar de kerk waar iedereen dolblij is, maar waar ook wordt getreurd om de overledenen.
In Aduard komen in de oorlog 18 dorpsbewoners om. Aan de Burgemeester Seinenstraat staat een herdenkingsmonument met hun namen.
De pastorie naast de Rehobothkerk waar het gezin Lindeboom woonde, is nu een woonhuis.
