Geertje van der Molen (1919-2008) uit Groningen, nr 100

Geertje van der Molen (1919-2008) uit Groningen is een schippersdochter en komt uit een gezin van vier kinderen. Ze haalt haar Mulodiploma en krijgt een baan bij de Rotterdamse Bank in Groningen.
In deze stad sluit ze zich aan bij de communistisch-georiënteerde Tempo-jeugdgroep. Ze houden fietstochtjes, feestavonden, lezingen, en maken en verspreiden het landelijke blad De Stormvogel.
Aan het begin van de oorlog wordt ze door de CPN gevraagd actief te worden in het verzet. Ze twijfelt maar stemt toe. ,,… lopende door de Herestraat in Groningen voelde ik me gelukkig. Duitse soldaten passerend, dacht ik: ‘Jullie weten het niet, maar ik ben een heel klein radertje van een wereldbeweging, die het nationaalsocialisme bestrijdt en het eens zal verslaan’”, zegt ze later in een interview.
Ze tikt kopij uit voor het communistische illegale maandblad Het Noorderlicht dat in een oplage van ongeveer 600 stuks in de stad Groningen en omgeving verschijnt.
Na de Februaristaking (1941) in Amsterdam worden ook in Groningen communisten opgepakt. Op 27 maart dat jaar treft Geertje dat lot. Ze wordt naar het Scholtenhuis in Groningen gebracht waar de Sicherheitsdienst arrestanten hardhandig verhoort. Vervolgens wordt ze
naar het Oranjehotel in Scheveningen vervoerd en komt via Schoorl in vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück terecht.
Als ze na een jaar – oktober 1942 – uitgehongerd en vermagerd wordt vrijgelaten, gaat ze opnieuw in het verzet. Ze regelt onder meer
onderduikadressen en voedselbonnen. Tot ze opnieuw wordt opgepakt en in het Huis van Bewaring in Groningen belandt. Vervolgens wordt de 26-jarige vrouw naar Kamp Westerbork gebracht en wordt ze in april gedwongen mee te lopen met de nachtelijke Vrouwenmars. Op haar mouw nummer 100.
Meer over haar lezen?
- Interview met Geert van der Molen op getuigenverhalen.nl
- Interview oudste broer Evert van der Molen op getuigenverhalen.nl
[Bron 1: Interview met Geertje van der Molen afgenomen op 7 februari 1997 door Egbert Doosje]
[Bron 2: E. Huizing, “Wij stelden ons veel voor van de rechtvaardigheid van de naoorlogse maatschappij.” In: A.A.J. Mulder en H. Reinders, red. De Nadagen van het Verzet, Kampen, 1990.]